U bent hier

Waterliniepad 4: Fort aan de Klop – Fort bij Vechten

Log in voor toegang tot de complete gegevens van deze wandeling.

Alle OHP'ers die op dit moment een betaald abonnement hebben, kunnen inloggen met hun gebruikersnaam en zelfgekozen wachtwoord.

Ben je al geregistreerd (heb je een account) en ingelogd? Dan is mogelijk je abonnement verlopen en hebben we de jaarlijkse bijdrage van 5 euro nog niet ontvangen. Betaal alsjeblieft je bijdrage en probeer het op een later tijdstijp nog een keer.

Ben je nog niet geregistreerd (heb je geen account) en wil je graag met ons meewandelen? Dan kun je je via deze website registreren. Gebruik hiervoor de link nieuw account aanmaken. Mocht je vragen hebben over Op Hoge Poten, neem dan  contact met ons op.

Ben je al geregistreerd, maar heb je nog geen wachtwoord gekozen voor onze website? Log dan eenmalig in met de gegevens / link die je per e-mail hebt gekregen. Daarin wordt je gevraagd om je eigen wachtwoord te kiezen.

Wandeldatum: 
zondag, 14 augustus, 2016
Afstand: 
19,7 km

Provincie:

Net zoals de vorige keer starten we vandaag in Utrecht bij Fort aan de Klop. Bij die introductie schreef ik al dat in de ontwikkelfase van de Nieuwe Hollandse Waterlinie besloten was de linie ‘voor’ Utrecht te leggen waarmee Utrecht als garnizoensstad een centrale positie kreeg. En dat door de tamelijk hoge ligging van Utrecht de directe omgeving moeilijk onder water te zetten was wat leidde tot talloze forten en andere werken. En dat zullen we vandaag merken, we komen veel forten en andere werken tegen.

Maar eerst nog wat algemeens. In de bouw van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn een viertal bouwperiodes te herkennen. Een eerste fase van 1815 tot 1826, toen werden de eerste versterkingen rondom Utrecht gerealiseerd. Tussen 1841 en 1864 werden de torenforten langs de rivieren gebouwd. In de periode van 1867 tot 1872 vonden overal verbeteringen plaats zoals het aanbrengen van contrescarpgalerijen om de torens van de forten beter tegen directe treffers te beschermen. Tussen 1871 en 1886 werden de laatste forten gebouwd waaronder de vorige keer al genoemde tweede vooruitgeschoven fortenkring rond Utrecht (Ruigenhoek, Voordorp, Rijnauwen en Vechten en ’t Hemeltje).

Fort aan de Klop behoort tot de oudste verdedigingswerken in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Bij de aanleg in 1820 bestond het fort uit niet meer dan een eenvoudige rechthoekige aarden wal, omringd door een natte gracht. Het fort werd in 1848-49 aanzienlijk vergroot. Naast het fort loopt een inundatiekanaal wat ervoor zorgde dat het Vechtwater tijdens een mobilisatieperiode in de polders achter Fort Gagel zou komen. We lopen langs dit (kaarsrechte) inundatiekanaal naar Fort Gagel. Fort Gagel is ook tijdens de eerste bouwperiode ontstaan en is in 1851 uitgebreid met een vierkant bomvrij wachthuis en in 1880 nog eens met een bomvrije kazerne en schuilplaats voor geschut.

Achter Fort Gagel ligt het Gagelbos, het ‘buurtbos’ van Overvecht. Het nog jonge bos maakt deel uit van het Noorderpark: een 5900 hectare groot gebied voor recreatie en natuurontwikkeling tussen Hilversum en Utrecht. Het Gagelbos is genoemd naar de gagel, een beschermde struik die hier vroeger veel voorkwam en die nog altijd in het bos te vinden is. Vroeger werden delen van de plant gebruikt tegen onder andere kiespijn en bij het leerlooien, nu zorgt gagel vooral voor de nodige afwisseling en kleur in het bos.

We slingeren door het open landschap naar Fort op de Ruigenhoeksedijk. Dit fort bevindt zich net buiten de stadsrand van Utrecht en toch al helemaal in het landelijk gebied. Bijzondere elementen van dit fort zijn het neoclassicistische legeringsgebouw met gietijzeren stormtrap en de loopgraven.

We naderen de ringweg van Utrecht en in de knik van een verkeersplein ligt het Fort Blauwkapel, gebouwd tijdens de eerste bouwfase op de keerkade tussen twee inundatiekommen. Het gehucht Blauwkapel met inbegrip van het fraaie kerkje (blauwkapel) werd binnen de fortwallen opgenomen en is daarom tamelijk uniek Temidden de van oprukkende bebouwing en infrastructuur heeft het dorp z’n landelijke karakter nog enigszins weten te bewaren. Het fort heeft een vierhoekige grondvorm met in elke hoek een bastion. Aan de noord-oostzijde, waar de vijand verwacht werd, bevonden zich oorspronkelijk twee ravelijnen (een vijfhoekige buitenwerk of wel versterkt eiland dat zich omgeven door een extra ravelijnsgracht in de vestinggracht bevindt) en aan de stadskant bevindt zich een reduit (een zelfstandig verdedigbaar werk binnen een fort dat dient om de verdediging na de val van de hoofdwal in het fort te kunnen voortzetten). Na Fort Blauwkapel maken we een kleine afzwaaier naar een van onze OHP’ers die pal langs de route woont en ons in zijn ‘achtertuin’ ontvangt. We pauzeren daar uitgebreid.

De route wordt voortgezet, we verlaten de stad en komen al snel bij fort op de Voordorpse dijk, een fort dat lag te midden van de inundaties. Het verdedigde de nabijgelegen inundatiesluizen en duikers en kon flankerend vuur uitbrengen op de spoorlijn Utrecht-Amersfoort die we ook net gepasseerd zijn. De route gaat weer stad inwaarts en we komen langs fort aan de Biltstraat. Het is gebouwd om de weg Utrecht – De Bilt af te sluiten, nu wordt het bruut doorsneden door een snelweg. We lopen langs het Wilhelminapark, het Rietveld Schröderhuis , de Kromhout Kazerne (nog steeds huist in garnizoensstad Utrecht de Koninklijke Landmacht), onder de ringweg door en komen dan weer in het open landschap nabij Fort Rhijnauwen. Dit fort is in de derde bouwperiode gebouwd (als onderdeel van de vooruitgeschoven 2e fortenkring) en is met zijn oppervlakte van ruim 31 ha het grootste vestingwerk van de Nieuwe Hollandse Waterlinie én van ons land. Het fort kon wel vijf a zeshonderd man herbergen en is nu als belangrijk natuurgebied in handen van Staatsbosbeheer en beperkt toegankelijk. Samen met het fort bij Vechten was Rhijnauwen bestemd voor het afsluiten van een van de zwakste punten in de waterlinie, een brede strook grond aan weerzijden van de kromme Rijn die niet onder water gezet kon worden, de Houtense vlakte. Dichterbij Utrecht liggen de ‘Lunetten’ en die zien we helaas niet. Deze vier Lunetten werden in de eerste bouwperiode gebouwd ter beveiliging van de genoemde Houtense vlakte. Met enige fantasie is in de vorm van deze verdedigingswerken een halve maan (lune) te herkennen met de bolle kant gekeerd in de richting van waaruit de vijand kon komen.

We komen aan bij Kasteel Rhijnauwen en lopende zo rond 16:30 uur door het poortgebouw en komen bij onze tweede horecastop. Afhankelijk van tijd en vertrektijd bus kunnen liefhebbers alhier nog iets nuttigen.