U bent hier

Provinciewandeling Drenthe: Beilen – Ruinen, via NP Dwingelderveld

Log in voor toegang tot de complete gegevens van deze wandeling.

Alle OHP'ers die op dit moment een betaald abonnement hebben, kunnen inloggen met hun gebruikersnaam en zelfgekozen wachtwoord.

Ben je al geregistreerd (heb je een account) en ingelogd? Dan is mogelijk je abonnement verlopen en hebben we de jaarlijkse bijdrage van 5 euro nog niet ontvangen. Betaal alsjeblieft je bijdrage en probeer het op een later tijdstijp nog een keer.

Ben je nog niet geregistreerd (heb je geen account) en wil je graag met ons meewandelen? Dan kun je je via deze website registreren. Gebruik hiervoor de link nieuw account aanmaken. Mocht je vragen hebben over Op Hoge Poten, neem dan  contact met ons op.

Ben je al geregistreerd, maar heb je nog geen wachtwoord gekozen voor onze website? Log dan eenmalig in met de gegevens / link die je per e-mail hebt gekregen. Daarin wordt je gevraagd om je eigen wachtwoord te kiezen.

Wandeldatum: 
zondag, 12 november, 2017
Afstand: 
20,4 km

Provincie:

Esdorp Beilen verlatend, wandelen we al snel via het Ter Horsterzand naar het Dwingelderveld over zacht glooiende heidevelden en vennetjes met bijzondere namen als Koelevaartsveen, Moordenaarsveen en Kolenveen. Het Dwingelderveld is Drenthe in een notendop: bossen, jeneverbessen, grafheuvels en vennetjes.

Als we het station uitkomen stuiten we al meteen op de oude fabriek van DOMO, Drentse Onder Melk Organisatie. Na WO II groeide DOMO uit tot één van de grootste zuivelcoöperaties van Nederland. Tegenwoordig maakt deze deel uit van Coberco. Hoewel Beilen ansich al zeer lang bewoond is (eerste bewoners leefden al 20.000 jaar geleden rond Beilen) heeft het heden ten dage niet veel te bieden: het dorp brandde grotendeels in 1820 af. Alleen de oude kerk is bewaard gebleven. En op zondag is, zoals ik nu kan zien, geen horeca open dus ....verlaten we het dorp via het Linthorst-Homankanaal, een kanaal dat in 1926 werd geopend maar door de ontwikkelingen in transportmogelijkheden is het sinds de 70e jaren al weer gesloten voor scheepvaart en wordt het nu gebruikt voor aan- en afvoer van water.

We komen bij een oud stuifzandgebied: Het Ter Horsterzand waarvan het zuidelijk deel uit heide bestaat. Op de hogere delen groeien veel jeneverbessen en in de lagere delen ligt een aantal vennen, waarvan de Makkumerplas de grootste is. In en rond de vennen leven onder meer heikikkers, een soort die in Nederland op de rode lijst van bedreigde amfibieën staat.

Nadat we de A12 gepasseerd hebben komen we bij het Nationaal Park Dwingelderveld: het grootste Drentse heidereservaat. Het omvat de Dwingelose en de Kraloërheide. Naast de bekende paarsbloeiende struikheide zijn er vooral uitgestrekte velden dopheide. Dit soort vochtige heidevelden is in heel Europa zeldzaam geworden. De heide wordt begraasd door schapen en runderen. Naast de heide zijn er in het park uitgebreide bossen. Het Lheebroekerzand is daarvan een voorbeeld en bestaat voornamelijk uit aangeplant naaldbos. Op de grond groeit veel kraaiheide, waarvan de besjes zeer in trek zijn bij vogels. Bijzonder zijn de duizenden jeneverbesstruiken die op sommige plaatsen ware doolhoven vormen.

Verderop het Dwingelderveld waar tientallen veenplassen liggen. Veel daarvan, de zogenaamde pingo-ruïnes, zijn ontstaan als overblijfselen van ijslenzen uit de ijstijd. Deze zijn te herkennen door hun opvallend ronde vorm. Andere zijn ontstaan als door de mens uitgeveende laagten, nog weer andere als door de wind uitgeblazen laagten. Deze vennen worden alleen gevoed door regenwater. Daardoor is het water voedselarm en kan zich hoogveen ontwikkelen. Op het veen groeien bijzondere planten als veenmos, beenbreek, lavendelheide en veenpluis.

Langs het pad liggen twee grafheuvels uit de Bronstijd. Het zijn familiegrafheuvels waarin meerdere personen zijn bijgezet. En een stuk verderop, op de Benderse Berg, een ‘keuterijtje’. Hier werkte de Drentse schrijver Anne de Vries. Hij schreef onder meer Bartje, een boek over een jongetje dat opgroeit in Drenthe in een arbeidersgezin rond 1925.

Na het bezoekerscentrum Dwingelderveld (eventueel bij slechtweer bescheiden horeca) komen we aan in Ruinen. Ruinen was vanaf de middeleeuwen tot de Franse tijd een hoge heerlijkheid en werd aangeduid als heerlijkheid Ruinen. Het dorp heeft van oudsher een agrarisch karakter (veeteelt en akkerbouw) en midden in het dorp ligt een karakteristieke es. Deze lagen vroeger vaak wat hoger dan de dorpen zelf en op de Groote Esch van Ruinen is dit goed te zien: herkenbaar is de bolronde vorm, ontstaan door het eeuwenlange uitstrooien van schapenmest en heideplaggen.

En of Ruinen nog een heerlijkheid is, zullen we onderzoeken bij Luning, een van oorsprong een 19-eeuwse caféboerderij. Het was vroeger gewoon dat men naast de boerderij een ‘vergunning voor het schenken van alcoholische dranken’ had. Tegenwoordig is van het boerenbedrijf niets meer over, het restaurant heeft het gehele gebouw overgenomen.

Na de horecastop brengt bus 32 (17.54 uur) ons naar Meppel. Aangezien bus 32 een ‘8 persoonsbus’ is, is aanmelding wenselijk vanwege mogelijk aanvullend vervoer. Mocht je zeker weten dat je meeloopt, laat het mij bij voorkeur voor 5 november weten (eerder mag ook). Latere aan- of afmelding is mogelijk alleen kan eea wel consequenties hebben (meebetalen dan wel op de wachtlijst als busje vol is). (Tav dat laatste, er wordt in een uursdienst gereden, dus na een uur is er weer een volgende bus (of ...om 17.45 uur met de bus naar Hoogeveen en vandaaruit verder).

Wil je de route al raadplegen, klik hier